#D71635

Menne Vellinga | Ceremoniemeester jaarlijkse herdenking bij het Homomonument

‘Het is belangrijk dat namen worden afgeroepen’

“Stilstaan bij wat er is gebeurd is belangrijk, ook omdat het nog steeds niet koek en ei is. Het mooie van herdenken op 4 mei is dat iedereen stil is en dat is indrukwekkend.” Ceremoniemeester van de jaarlijkse herdenking bij het Homomonument op de Westermarkt, Menne Vellinga, vindt het uniek dat er elk jaar een groep van zo’n 1.200 mensen bijeenkomt om LHBTIQ’ers in de Tweede Wereldoorlog een gezicht te geven. Hij is er vanaf het begin, in 1987, al bij betrokken.

Het Homomonument op de Westermarkt tussen de Westerkerk en de Keizersgracht werd onthuld op 5 september 1987 en bestaat uit drie roze, granieten driehoeken, die zodanig zijn neergelegd dat ze samen een grote driehoek vormen. Het monument dient ter herdenking van alle homoseksuele mannen en vrouwen die zijn vervolgd vanwege hun geaardheid en hen te inspireren en te steunen in hun strijd voor erkenning, en tegen onderdrukking en discriminatie. Beeldend kunstenaar Karin Daan heeft het ontworpen.

LEES MEER

Het gezicht

De drie driehoeken van het Homomonument op de Westermarkt worden het hele jaar bezocht door mensen die zich verwant voelen met de LHBTIQ’-groep, maar elk jaar is de herdenking op 4 mei het hoogtepunt. Menne Vellinga is al die jaren het gezicht van deze herdenking als ceremoniemeester met een eigen welkomstwoord. “Iedereen in de buurt vindt het een mooie herdenking. De herdenking op De Dam werd te groot gevonden. Dus we herdenken de LHBTIQ-groep op kleinere schaal en het is uniek dat het nog steeds gebeurt, met traditioneel chorale klanken uit de kapel. Het is wat ouderwets, maar iedereen vindt het nog steeds mooi.”

Menne heeft de herdenking zoals het nu gebeurt bedacht. “Ik was een keer op 14 augustus in Amstelveen bij de herdenking bij het Indië-monument. Daar is ook een militaire kapel aanwezig en werden de namen van de kransen afgeroepen. Het is belangrijk dat namen van groepen worden afgeroepen, dan herken je die groep en sta je er meer bij stil. Dat geeft meerwaarde.”

Enthousiast

Zoals gezegd is Menne, ook als bestuurslid, lang bij het homomonument betrokken. “Het was een lange weg tot de totstandkoming ervan”, weet hij nog. “Want het kost wat een monument. Het is gelukt om andere mensen enthousiast te maken. Er werden feestjes georganiseerd om geld op te halen.”

Ook de samenwerking met de Westerkerk is goed. “De kerk heeft nooit bezwaar gemaakt dat het monument in hun achtertuin staat. Het is nooit een probleem geweest, we hebben goed contact. Er komen ook veel toeristen naar de herdenking, maar het is een uitdaging om ook nieuwe Nederlanders erbij te laten komen. Dat is wel een dingetje”, zegt Menne peinzend. “Ze komen niet omdat ze homo of lesbisch zijn, maar omdat er camera’s zijn. Dat is wel jammer, maar een mooie taak voor mijn opvolger om mensen uit die hoek erbij te krijgen. Er wordt wel van alles georganiseerd, maar het is moeilijk om mensen in beeld te krijgen.”

Niet zo tolerant

Ook merkt hij dat Amsterdam niet meer zo tolerant is. “Ik ben geen hand-in-hand-loper, maar ik hoor vaak dat dat niet meer kan in de stad. Op Plein ‘40-‘45 moet je sowieso niet hand in hand gaan lopen.”

Menne stopt er zo langzamerhand mee. Dus een mooi moment voor een nominatie voor Amsterdammer van het Jaar. Hij heeft al voor een opvolger gezorgd, die zal hij nog wel bijstaan, maar hij vindt het tijd dat een jongere generatie het stokje overneemt. “Ik ben nu 70 en dat is een mooi moment om te stoppen. Dit moet niet alleen door grijze muizen worden gedaan.” Hij heeft het 36 jaar gedaan en vindt het heel gewoon. “Vrijwilliger zijn zit in mij. Je zet je ergens voor in en dat doe je jaar in jaar uit.”

Tekst: Titia Hartvelt | Foto: Anita Edridge

Stem op deze kandidaat

Özlem Bayar | Stichting Raad is Daad

‘Wij zijn laagdrempelig voor kwetsbare mensen’

Je moet de Nederlandse taal goed beheersen en verder goed onderlegd zijn om te snappen hoe je moet corresponderen met bijvoorbeeld de overheid, de belastingdienst en woningcorporaties. Dat het voor veel mensen moeilijk is om goed te begrijpen hoe dat moet en daardoor in de problemen komen, heeft Özlem Bayar zelf in praktijk ervaren toen ze nog als ambtenaar op de afdeling Armoedevoorziening van de gemeente Amsterdam werkte. Het was voor haar een reden om haar baan op te zeggen en mensen uit benarde situaties te helpen met Stichting Raad is Daad.

“Raad staat voor advies en daad voor daadkracht. We komen onze beloftes na”, zegt ze strijdlustig. Het is haar baan geworden, een baan die heel veel energie kost maar waarmee ze veel waardering krijgt van mensen die ze heeft geholpen. Na zeven jaar is Raad is Daad wekelijks op zeven verschillende locaties in West en Nieuw-West te vinden. “Daar houden we onze spreekuren”, vertelt ze.

LEES MEER

Spreekuren

“Raad is Daad doet heel veel voor mensen zoals financiële administratiezaken, belasting invullen, formulieren van de Nederlandse rechtbank invullen, klachtenbrieven, bezwaarschriften, woningcorporaties aanschrijven, echt van alles”, somt Özlem op. “En er komen heel veel mensen op onze spreekuren. We zijn laagdrempelig voor kwetsbare mensen. Wij spreken hun taal. We hebben meer dan 2000 bewoners in registratiesysteem en we bereiken tien- tot twaalfduizend bewoners per jaar.”

Er hoeft maar iets kleins te gebeuren en mensen zitten voor lange tijd in de problemen. “Als je gaat betalen en je schijft het betalingskenmerk er niet bij, dan kom je bij de gemeente in een reservepotje terecht en wordt de betaling niet op jouw naam geregistreerd. Dat weten mensen niet die de Nederlandse taal niet beheersen. Voordat je daarachter komt, is er al een deurwaarder langs geweest en noem maar op. Je moet goed onderlegd zijn om dat te snappen. En dat zijn nog maar de kleine problemen. Er zijn mensen die een uitkering missen doordat ze zes maanden moeten wachten op de overheid. Dan kunnen ze hun huur niet meer betalen en krijgen ze huurachterstand die ze niet meer kunnen inhalen.”

Schrijnende gevallen

Talloze schrijnende gevallen heeft ze meegemaakt van mensen die door misverstanden in de problemen zijn geraakt en vaak van het kastje naar de muur worden gestuurd waardoor het niet wordt opgelost. “Kwetsbare bewoners die in armoede leven zijn niet zelfredzaam. Ze hebben multiproblematiek en hebben voortdurend hulp nodig. Ze snappen niet dat je twee keer per jaar je toeslag moet wijzigen en vaak weten ze ook niet waarom ze iets moeten betalen. Het moet duidelijk zijn voor de burgers wat ze moeten doen”, luidt haar advies naar vooral overheidsinstanties. “Wij voorkomen erger. Er komen hier veel oudere mensen met een plastic tas met formulieren. Dan zoeken wij uit wat er betaald moet worden. Dat is een puzzelstuk waarbij je met een pincet eruit haalt wat voor jou belangrijk is. We zijn er voor iedereen, maar we bereiken Turkse mensen het meest.” Het is het vertrouwde gezicht van Özlem en de vele vrijwilligers die meehelpen, die hun taal beheersen en precies snappen waar mensen tegenaan lopen.

Meer dan een dagtaak

Het is voor Özlem meer dan een dagtaak. Ze maakt lange dagen en roeit met de riemen die ze heeft, hoe frustrerend ook. “Soms vraag ik me af waarom ik dit doe. Je moet echt een dikke huid hebben. Mensen vertellen heel veel, wij zijn psychologen, technici, juristen en artsen tegelijk.”

Ze heeft de zekerheid van een goeie vaste baan opgegeven, voor een klein salaris. Van de gemeente Amsterdam krijgt ze een minuscule subsidie ‘omdat ze het maar met vrijwilligers moet doen’, kreeg ze te horen. Een paar fondsen doen wel eens een duit in het zakje. “Mijn moeder was alleenstaand en wist het ook allemaal niet. Wij moesten het zelf oplossen en konden niemand vinden die haar belangen behartigde. Ik wil niet dat andere mensen dit meemaken.”

Tekst Titia Hartvelt | Foto: Anita Edridge

Stem op deze kandidaat

Voedselpark Amsterdam

‘De Lutkemeer is er voor iedereen’

Voedselpark Amsterdam is een park waar je als burger doorheen kunt wandelen, een prettige plek is voor kinderen met een natuurspeeltuin en een waterspeelplek, waar het oude landschap met de slootjes wordt hersteld en waar iedereen kan meehelpen met stadslandbouw en er zelf van kan eten. Het is de droom van de steeds grotere groeiende groep mensen achter Voedselpark Amsterdam. Natasha Hulst is de bedenker van het idee dat door stedenbouwkundige Danny Edwards in een plan is vormgegeven: Bodemplan Lutkemeer. Voedselpark Amsterdam moet worden gezien als hèt alternatief voor de plannen van de gemeente Amsterdam, namelijk: bebouwing van distributiecentra in de Lutkemeerpolder.

Voedselpark Amsterdam is niet zomaar een plan, maar een breed gedragen burgerinitiatief. De oproep om de Lutkemeer opnieuw te bestemmen tot landbouwgrond, werd onlangs in korte tijd door ruim 8.000 mensen getekend. Met crowdfunding is al een half miljoen euro opgehaald en verschillende organisaties op het gebied van duurzaamheid, landbouw en community building, zoals Stichting Grond van Bestaan, Voedsel Anders, Food Council MRA, Slow Food NL en Behoud Lutkemeer steunen het plan. Coöperatie Land van Ons heeft zelfs vijf tot 7 miljoen toegezegd. Nu de gemeente Amsterdam nog.

LEES MEER

Agro-ecologisch landschapspark

De zestig hectare van de Lutkemeer wordt volgens het plan een agro-ecologisch landschapspark met gezonde voedselproductie, dicht bij de stad, waar ruimte is voor ondernemingen die ‘met de bodem meewerken’ volgens Danny. “Wij willen ook wel een bedrijventerrein, maar dan eentje dat bij de grond past.” Daarnaast is het de bedoeling dat er dichtbij boerderij De Boterbloem een voedselbos wordt ingericht waar iedereen op het land kan meehelpen. Met de handjes in de grond om biologische groente te kweken.” En daar is volgens hem grote behoefte aan. “Er zijn lange wachtlijsten voor nutstuinen in Amsterdam. Mensen kunnen hier helpen op het land, leren iets en kunnen hun oogst zelf eten.”

De donkere wolken die boven het paradijs hangen worden niet genegeerd, maar het collectief achter het Voedselpark gaat onverdroten voort met het uitvoeren van hun ideeën voor de Lutkemeer. Zo worden er al verschillende activiteiten georganiseerd, zoals een oogstfeest waar aardappelen voor een euro de kilo te koop zijn. Er is al een stadsgroenteboer met Amsterdamse gezinnen die een abonnement heeft afgesloten zodat ze dertig weken per jaar verse groente op hun bord krijgen. Boerderij De Boterbloem levert al groente aan restaurant Rijks in het Rijksmuseum.

Tuinen van West

Ook in de buurt is er genoeg potentie om de Lutkemeer te behouden. “De Tuinen van West wil naar een groter plot. Bedrijven kunnen elkaar ook helpen met investeren met gereedschap, en zo meer. Daarvoor wordt een coöperatie opgericht, waar ook mensen uit de buurt in zitten”, somt Danny op.

Het Bodemplan Lutkemeer is een doordacht plan en financieel haalbaar. “De grond is met het huidige bedrijfsbestemming veertig miljoen waard. Als je die bestemming eraf haalt, wordt de waarde veel minder met als voordeel dat je de Lutkemeer kunt behouden. De grond kunnen we niet kopen, maar wel pachten. Dat is gemakkelijker maar op de op de lange termijn natuurlijk kwetsbaar. Ons plan is doorberekend en is haalbaar. We kunnen de grond pachten en investeren in het gebied. Maar als we de grond voor de gemeenschap willen houden is het beter om er een stichting van te maken zodat het niet meer verhandelbaar is, want de Lutkemeerpolder is voor iedereen”, besluit Danny.

Tekst Titia Hartvelt | Foto: Anita Edridge

Stem op deze kandidaat

Bientje Werkhoven | Koken voor Senioren

‘Het is zo simpel om mensen blij te maken’

De huisdeur aan de Gaaspstraat zwaait open na het aanbellen. Bientje Werkhoven staat met een brede lach in de deuropening. Al jaren is ze betrokken bij de Buurt en Speeltuin Vereniging Amsterdam-Zuid even verderop in de straat. Vroeger bracht ze haar zoon daar naar de kinderopvang, maar sinds een aantal jaar brengt ze er elke week een trekkar met boodschappen om in de keuken een maaltijd te koken voor zo’n vijftien senioren van 76 tot begin 90 jaar die wel een uitje kunnen gebruiken. “Het is gewoon hartstikke leuk”, zegt ze blij.

De buurtvereniging heeft het koken voor senioren overgenomen toen d’Oude Raai in de buurt ging verbouwen. Bientje begon haar vrijwilligerswerk met de afwas, maar nu is ze de drijvende kracht achter het wekelijkse eetmoment. “Ik denk dat ik het nu al een jaar of vier doe. Op dinsdagavond bedenk ik wat we gaan eten, woensdagochtend haal ik de boodschappen, ’s middags gaan we koken, om 17.00 uur gaat iedereen aan tafel en om half zeven zijn we klaar.” Want sommige gasten worden al om 18.45 uur opgehaald met het ‘heen en weertje’. Dan heeft iedereen van een voor-, hoofd- en nagerecht kunnen genieten.

LEES MEER

Pensioen

Bientje is 67 jaar en heeft vijftig jaar gewerkt. Sinds een jaar is ze met pensioen. Niemand komt tussen haar wekelijks kookmoment. “Ik ga wel eens een paar dagen met een vriendin weg, maar dat kan alleen van donderdag tot en met dinsdag. Ik pieker er niet over om een woensdag over te slaan. Het is ook zo’n gewoonte dat ik dat op woensdag doe, het zit in mijn systeem. Straks in de zomer is de buurtvereniging twee maanden dicht, dus wordt er twee maanden niet gekookt. “En dat vinden de gasten helemaal niet leuk”, zegt Bientje die ter plekke bedenkt of dat misschien niet anders kan. “Je weet ook wat mensen niet lusten. Er is iemand die niet van rijst houdt, dan maak ik een aardappeltje voor haar.”

Elk jaar is de woensdag voor Kerstmis gereserveerd voor het kersdiner. “Mijn nicht zorgt dan voor een goodiebag. Dan krijg ik reacties als ‘oh ok ga niet kijken wat erin zit hoor, dat ga ik vanavond doen’”, vertelt Bientje lachend. “Er zitten gewoon wat kleine dingetjes in. Het is zo simpel om mensen blij te maken.”Het zijn elke week vijftien personen waar ze voor kookt en dat blijven er vijftien, ook al krijgt ze veel aanvragen via mond-op-mond-reclame. “Na de vakantie kunnen er weer twee bij”, zegt ze.

Kookboeken

Elke dinsdagavond duikt Bientje in haar kookboeken om een lekker en niet al te duur recept uit te kiezen. Als ze de volgende dag in de winkel komt en blijkt dat er iets lekkers in de aanbieding is, verandert ze het menu ter plekke. De gasten betalen vijf euro voor een maaltijd. Voor 75 euro krijgt ze het nagenoeg altijd voor elkaar om voor 15 personen en vier vrijwilligers een driegrangen-menu op tafel te zetten. “We moeten het laagdrempelig houden dus het blijft vijf euro. Soms is het wat duurder, de ene keer kook ik spaghetti, maar ik kom wat hoger uit, als ik bijvoorbeeld asperges ga koken. Een ovenschotel vinden ze altijd lekker en soep ook, dus dat maak ik vaak. Een courgettesoep of een venkelsoep met soms een beetje zalm of een vissoep. Maar de gasten zijn toch het meeste gefocust op het toetje. Wat heb je nu weer voor een toetje roepen ze dan.”

Eten is de bindende factor. De vijftien gasten kijken er elke week naar uit, niet alleen naar het eten, maar ook naar de gezelligheid van het uitje. “Ze vinden het heerlijk, ze zijn er even uit”, weet Bientje. “De eenzaamheid is groot. Er zijn mensen bij die niemand hebben. Dan is dit een uitje. Even gezellig. Er blijft ook vaak wat over, dat nemen ze mee.“

Soep met een broodje

Tijdens de coronapandemie is Bientje op de fiets rond gegaan. “Ik heb mensen die in de buurt wonen soep met een broodje gebracht en een praatje gemaakt aan de deur.” En binnenkort gaan ze gesponsord een dagje naar Artis. “We worden opgehaald, krijgen koffie met gebak een lunch en rond 18.00 uur zijn we weer terug. Mensen vinden het geweldig.”

Onlangs heeft Bientje voor haar vrijwilligerswerk een lintje in naam van de koning gekregen. “Maar genomineerd worden voor de Amsterdammer van het Jaar is leuker hoor”, lacht ze. Ze is voorlopig niet van plan om te stoppen met haar kookkunsten voor senioren, ook al is ze nu op verschillende manieren geëerd.

Tekst: Titia Hartvelt | Foto: Anita Edridge

Stem op deze kandidaat

Meester Kwame | Stichting Scientia Potetentia Est (SPE)

‘Als het thuis niet goed gaat, gaat het op school ook niet goed’

“Je moet de kans krijgen om mee te kunnen doen en niet in een hoek worden gezet of gekleineerd worden.” De drijfveer van Stichting Scientia Potetentia Est (SPE), wat kennis maakt macht betekent in het Latijn, is het maximale potentie uit elk kind halen. SPE is ooit opgezet door vader Agayapong-Ntra om kinderen uit de Ghanese gemeenschap bij te spijkeren op school. De meubels werden opzijgeschoven om aan oude tafels van de Cresendo school bijles te geven. Kwame, beter bekend als Meester Kwame, hielp zijn vader al op zijn veertiende met het geven van bijles. Hij heeft dan ook de stichting overgenomen en is al jaren directeur van SPE. De doelstelling is nog steeds hetzelfde, maar nu voor een veel bredere doelgroep en de activiteiten zijn ook fiks uitgebreid.

Diep in Nieuwlandhof in Holendrecht huist de organisatie die in de bres springt voor kinderen en als het thuis niet lekker gaat, ook voor de ouders. “We kijken heel goed naar een kind dat hier voor het eerst binnenkomt. Vaak speelt er thuis van alles. Dat hebben we in coronatijd goed kunnen zien. Dan kom je thuis bij kinderen en zie je dat ze met z’n vijven met één tablet moeten doen.” De activiteiten richten zich dan ook zowel op het bijspijkeren van kinderen op school, als hulp bieden aan ouders die het moeilijk hebben. Meester Kwame zelf heeft rechten gestudeerd en kan daarom een goede steun zijn voor ouders die bijvoorbeeld te maken hebben met incassobureaus. “De focus ligt op het helpen van kinderen. Maar als het thuis niet goed gaat, gaat het op school ook niet goed. Vandaar dat we ook de ouders helpen om hun maatschappelijke positie te verbeteren.”

LEES MEER

Hoger niveau

En dat is al veelvuldig gelukt. In al die jaren zijn er duizenden kinderen geholpen door SPE. Veel kinderen zijn onderschat op school en door de steun van SPE toch op een veel hoger niveau uitgekomen. Meester Kwame kan talloze voorbeelden noemen. Met trots laat hij dan ook de foto’s aan de muur van zijn kamer zien waarop gelukkige kinderen staan met het bewijs van behaalde resultaten in de hand. De muur is nog lang niet vol, maar had, volgens Meester Kwame, al overvol moeten zijn. Gebrek aan tijd en geld is de oorzaak waarom nog niet ieder geholpen kind een plekje op de muur heeft gekregen.

Meeste Kwame heeft het druk, te druk. Mond-op-mond-reclame zorgt ervoor dat kinderen weten dat ze bij SPE moeten zijn om geholpen te worden. “Mensen zeggen vaak ‘stuur de kinderen weg’. Dat doe ik niet, want dan hebben ze geen toekomstperspectief.” En dus werkt hij keihard met een te laag budget om ervoor te zorgen dat kinderen op zijn steun kunnen rekenen. Ouders betalen een heel laag tarief voor de hulp, maar niet voor het lesmateriaal. De lessen worden weliswaar gegeven door professionals, sommigen betaald maar de meesten niet.

Waardering

Dat is meteen de frustratie van Meester Kwame. Duizenden kinderen zijn geholpen, scholen zeggen vertrouwen te hebben in een kind als Stichting SPE erachter zit, maar echte waardering van bijvoorbeeld de overheid is er niet. Subsidieaanvragen worden telkens afgewezen, omdat de gemeente vindt dat Meester Kwame het maar met vrijwilligers moet doen en er genoeg van dit soort voorzieningen zijn. Toch vindt hij telkens weer energie om door te gaan. “Dat komt doordat een kind gaat inzien wat er in hem of haar zit en vertrouwen krijgt. Ik zie dat ze het beter doen en daardoor een toekomst hebben. Het is mooi om te zien als ze klaar zijn en dan langskomen om me te bedanken. Ze hebben de basis gekregen.”

Meester Kwame vertelt opgewekt, terwijl het water hem tot aan de lippen staat. Hij heeft grote zorgen over de financiën, want hij heeft hoge kosten aan huur en andere voorzieningen en die zijn bijna niet op te brengen. Daarnaast heeft hij een belastingschuld door de inkomensbelasting.

Eervol

De nominatie voor Amsterdammer van het Jaar vindt Meester Kwame eervol. Hij hoopt dat zijn stichting hierdoor meer gezicht krijgt en erkend wordt. Tot nu toe heeft SPE alleen een samenwerkingsovereenkomst met Masterplan Zuidoost voor de Summerschool die SPE ook organiseert. Daar heeft Masterplan Zuidoost in geïnvesteerd. “Kinderen hebben veel meer nodig dan alleen rekenen en taal. We moeten hun blik verruimen. Sommigen kinderen komen nooit uit Holendrecht. We moeten voorkomen dat ze het criminele pad op gaan. Kinderen moeten lekker in hun vel zitten en toekomst hebben.”

Tekst: Titia Hartvelt | Foto: Anita Edridge

Stem op deze kandidaat

Marian Duff | Stichting Oscam

Midden in winkelcentrum De Amsterdamse Poort in Zuidoost vind je Oscam, oftewel Open Space Comtemporary Art Museum. Wie er even binnenloopt krijgt een tentoonstelling te zien van jonge, nog onontdekte kunstenaars die zich richten op kunst, mode, design, ambacht en Amsterdam en haar ontwikkelingen. Maar er gebeurt veel meer in Oscam. Zo zorgde Marian Duff, oprichtster en directeur, ervoor dat er een echte Rembrandt tijdens de laatste editie van de Museumnacht naar de Bijlmer kwam.

Op een zonnige zaterdagmiddag zit ze buiten voor de ruimte te vertellen. Het is druk in het winkelcentrum dus zo nu en dan steekt ze haar hand op of slaakt ze een begroeting naar een voorbijganger die haar herkent. Ook een van de jongere kunstenaars, Maha Eljak het eerste zwarte model met hijab dat meedeed aan Holland’s Next Top Model, komt langs om een vriendin haar expositie te laten zien die op dit moment loopt.

LEES MEER

Pop-upmuseum

Het idee van Oscam kreeg Marian tijdens een project dat ze in Suriname deed, een educatief programma dat steeds verplaatste. “Eenmaal terug van de reis ben ik een pop-upmuseum voor zes weken gestart met Oscam en nu zijn we vijf jaar verder”, vertelt Marian.

Oscam is in 2017 in het kader van van ’50 jaar Bijlmer’ gestart en twee jaar later naar de ruimte in De Amsterdamse Poort verhuisd.

“Hoe zorg je ervoor dat de verhalen van groepen mensen die niet altijd de gelegenheid krijgen om hun verhalen te vertellen, dat wel kunnen doen”, vertelt ze verder. “We werken met drie pijlers: design, vakmanschap en ontwikkeling. Daar maken we tentoonstellingen mee en verdiepen we ons in thema’s die minder zichtbaar zijn, zoals shifting narratives (een narratieve verschuiving naar een verandering in de manier waarop een verhaal wordt verteld of waargenomen, red.), zwarte mannen in de mode en zo meer. Deze tentoonstellingen wisselen om de zoveel tijd. Zo krijgen kunstenaars en makers de gelegenheid om hun tentoonstelling voor het eerst te maken. Wat wil je laten zien, hoe ziet het eruit, hoe promoot je jezelf.” Bij Oscam krijgen ze gelegenheid om hun tentoonstelling zelf op te zetten.

Kansen aan bewoners

“Het loopt goed en we maken veel context off- en online programma’s, lectuur, events, van alles. Het is niet alleen een tentoonstelling maken, maar ook met de buurt verdiepen in het thema. We willen zoveel mogelijk mensen uit de buurt en de makers laten komen. Alles is gericht op kunsteducatie en het bieden van kansen aan bewoners van Zuidoost vooral aan jonge creatieven. Maar inmiddels gaat het verder dan alleen Zuidoost”, ervaart Marian.

Eén van de hoogtepunten was wel een masterpiece van Rembrandt naar de Bijlmer halen. Dat gebeurde op 5 november 2022 tijdens de Museumnacht. “Wie bepaalt dat een meesterwerk een meesterwerk is? Waarom zou een Rembrandt bijvoorbeeld niet naast een kunstwerk van een lokale kunstenaar kunnen hangen”, was de vraag van Marian. En zo hing het meesterwerk Anatomy Lesson of Dr. Deijman van Rembrandt uit de collectie van het Amsterdam Museum naast het AiRich’s portret van Emmanuel Ohene Boafo, winnaar Louis d’Or 2021, uit de portrettengalerij van de ITA, voor een aantal uur naast elkaar. “Het was een hele operatie, met heel veel beveiliging en zo, maar het was echt de moeite waard.” Samen met het Amsterdam Museum kreeg ze het voor elkaar.

Autodidact

Marin noemt zichzelf autodidact. “Ik heb 25 jaar verschillende rollen gehad om verhalen toe te voegen aan kunst en cultuur en het museale veld. Ik heb een passie om ervoor te zorgen dat mensen die niet altijd de mogelijkheid krijgen om te vertellen daar toch gelegenheid voor te creëren. Daarbij komt dat ik verliefd ben op dit stadsdeel met zoveel narrotives en zoveel roots.”

Dat Oscam in een behoefte voorziet, blijkt wel uit het feit dat de huidige locatie te klein wordt. Er wordt al uitgekeken naar een andere plek in het winkelcentrum, want Marian wil dat Oscam onder de mensen blijft.

Tekst: Titia Hartvelt| Foto: Anita Edridge

Stem op deze kandidaat